Opstellen
Opstelplaats
Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neerzetten. De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik. Het apparaat daarom � niet aan directe straling van de zon blootstellen; � niet bij radiatoren, naast een kachel of andere warmtebronnen plaatsen; � alleen op een plaats neerzetten waarvan de omgevingstemperatuur overeenkomt met de klimaatklasse waarvoor het apparaat is ontworpen. De klimaatklassees staan op het typeplaatje dat zich links aan de binnenkant van het apparaat bevindt. De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij welke klimaatklasse behoort:
Ongewone geluiden.
Apparaat komt tegen de muur of tegen andere voorwerpen Apparaat iets wegtrekken. aan. Een onderdeel, bijv. een leiding, aan de achterkant van het Dit onderdeel voorzichtig wegapparaat komt tegen een buigen. ander onderdeel van het apparaat aan of tegen de muur.
Na het wijzigen van de tempeDit is normaal, het betreft ratuurinstelling start de comgeen storing. pressor niet direct. Water op de bodem van de koelruimte of op de legDooiwaterafvoer is verstopt. vlakken.
De compressor start na enige tijd automatisch. Zie hoofdstuk �Reiniging en onderhoud�.
Lamp vervangen
Klimaatklasse voor een omgevingstemperatuur van +10 tot +32 °C +16 tot +32 °C +18 tot +38 °C +18 tot +43 °C
1.
Waarschuwing! Gevaar voor elektrische schok! Voor het vervangen van de lamp het apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact trekken of de zekering in de huisinstallatie uitschakelen. Lampgegevens: 220-240 V, max. 15 W Om het apparaat uit te zetten de temperatuurregelaar op stand �0" draaien. Stekker uit het stopcontact trekken. Voor het vervangen van de lamp bevestigingsschroef eruit draaien. Op de afdekking van het lampje drukken en dit naar achteren wegschuiven. Defecte lamp vervangen. AEG65 De afdekking weer monteren en de bevestigingsschroef aandraaien. De koelkast aanzetten.
SN N ST T
2. 3. 4.
Als het onvermijdelijk is het apparaat naast een warmtebron te plaat-sen, aan weerszijden minimaal de volgende afstanden aanhouden: � tot elektrische fornuizen 3 cm; � tot olie- en kolenfornuizen 30 cm. Als men zich niet aan deze afstanden kan houden, is een warmte-isolerendeplaat tussen fornuis en koelapparaat aan te bevelen. Als het koelapparaat naast een ander koel- of diepvriesapparaat staat, is een afstand van 5 cm aan weerszijden aan te bevelen, zodat zich geen condens vormt aan de buitenkant van de apparaten.